maandag 7 maart 2011

Helga - de geheime muze


   “There is motion in Rembrandt – his people turning toward the light. But it’s frozen motion; time is holding its breath for an instant – and for eternity. That’s what I’m after.” – Andrew Wyeth


Andrew Wyeth - Helga, 1979


   Haar gezicht staat ernstig – de haren bijeen in twee lange vlechten. Ze lijkt ver weg met haar gedachten. Wat zou er in haar omgaan?
   Ze is zorgvuldig, met veel gevoel voor nuances, bijna haar voor haar geschilderd - de wollen kraag haast tastbaar aanwezig.

   De Amerikaanse schilder Andrew Wyeth verwierf wereldfaam met ‘Christina’s World’, het schilderij van een meisje, eenzaam zittend in het gras, dat je onmiddellijk het gevoel geeft naar iets bijzonders te kijken – Christina blijkt aan het onderlichaam door polio verlamd te zijn.

   De schilderijen die Wyeth van Helga heeft gemaakt zijn heel wat minder bekend. Toch heeft hij meer dan 240 werken aan zijn buurvrouw Helga Testorf gewijd. Het is een fantastische verzameling van tempera en ‘drybrush’ schilderijen, aquarellen en potloodstudies, die hij tussen 1971 en 1985 in het geheim van haar heeft gemaakt. Niemand had er weet van, zelfs zijn vrouw niet. Achteraf zou hij verklaren dat hij het 'project' nooit had kunnen realiseren, als de wereld over zijn schouder had meegekeken. 
.







.
.
   De schilderijen werden teruggevonden in een oude molen. Toen Andrew’s vrouw ze voor het eerst onder ogen kreeg viel er een lange stilte, die ze uiteindelijk verbrak met een enkel, zacht uitgesproken woord: ‘love’.  
.

.
.

zondag 6 maart 2011

Verborgen begeertes


 Eric Fischl - The old man's boat and the old man's dog, 1981
   
 
   Bij het speuren naar kunst op internet stuitte ik op dit schilderij. Ik werd onmiddellijk gegrepen door de merkwaardige voorstelling. Terwijl ik er langer naar keek, ontrolde zich voor mijn ogen een bizar verhaal.
 
   We bevinden ons op een jacht op volle zee. In het midden ligt een vrouw met haar rug naar ons toe. Ze is naakt, wat geaccentueerd wordt door haar witte billen. Ze is kennelijk niet gewoon er zo bij te liggen. Een Dalmatiër heeft een poot over haar been gelegd, alsof hij op het punt staat haar te bespringen. Een vergelijkbare scène speelt zich af tussen de twee mannen op de achtergrond.
   Daar tussenin zit een man pontificaal met zijn kruis naar ons toe, al wordt het zicht hierop ons door de heup van de vrouw half ontnomen. Hij drinkt een blikje bier en kijkt ons brutaal aan, maakt ons tot getuige, een voyeur van dit confronterende schouwspel.
   Op de voorgrond zit nog een vrouw. Ze is als enige gekleed, heeft een zwemvest aan. Ze heft een vinger op. Wil ze waarschuwen voor de grote donkere golf die aan komt rollen? Gaat de boot weldra een prooi vormen voor de golven? Is zij de enige die het gevaar ziet en er op is voorbereid? Moeten de anderen soms boeten voor hun schaamteloze losbandigheid?
   De titel van het schilderij helpt ons voor antwoorden niet veel verder. Integendeel. De hond hadden we al opgemerkt, maar waar is toch die oude man?
 
   De schilder van dit verhaal is Eric Fischl. Ook in andere werken speelt hij met seksuele taboes en bezorgt menig kijker een ongemakkelijk gevoel. Het is alsof hij het publiek uit zijn omgeving, de Amerikaanse buitenwijken een spiegel wil voorhouden. Op het oog wonen er allemaal keurige, nette mensen, maar zoals zo vaak schijn bedriegt. Achter de façades wemelt het van heimelijke verlangens en verborgen begeertes, die Fischl genadeloos blootlegt aan de hand van het vaak bespottelijke gedrag dat mensen daarbij vertonen.
  Het gaat hem daarbij zeker niet om een pleidooi voor een strengere moraal, maar vooral om de hypocrisie, waarmee deze taboes omgeven worden, zichtbaar te maken en te doorbreken.


.
 Birthday boy, 1983


.
 Daddy's girl, 1984


.
                  Girl with doll, 1987



  The bed, the chair, waiting - 2000



 The bed, the chair, jetlag - 2000



 The drink, 2006


   Eric Fischl genoot zijn opleiding aan de academie in het Californië van de jaren zeventig. 'Figuratief' was destijds een vies woord. Schilderkunst was op sterven na dood. Vrijheid luidde het motto: leren tekenen is nergens voor nodig, doe maar waar je zin in hebt.
   ‘Iedereen was naakt,’ herinnert Fischl zich van de modelklas. ‘De helft van de mensen zat onder de verf. De modellen zaten roerloos in de hoek zich tot tranen toe te vervelen. Alle anderen gooiden spullen in het rond, klommen naar het plafond, sprongen tussen de verfbussen. Het was een complete dierentuin.’
   Te midden van deze chaos heeft Fischl zichzelf de techniek meester moeten maken. Daarom oogt zijn stijl naar het oordeel van de critici wat onbeholpen, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de verhalen die hij heeft te vertellen en de overtuigende manier waarop hij deze in zijn karakters weet vorm te geven.
.
 

 Untitled, 2006
.

De schaduw van de tijd


Edward Hopper - Carolina morning, 1955
 
 
 
    Een bezoek aan de tentoonstelling ‘Modern Life – Edward Hopper and His Time’ in de Kunsthal in Rotterdam (november 2009) maakte voor mij om te beginnen twee dingen duidelijk:
  1. Het werk van Hopper steekt ver uit boven dat van zijn Amerikaanse tijdgenoten,
  2. Een schilderij van Hopper herken je onmiddellijk als typisch Hopper.
Wat maakt zijn schilderijen zo bijzonder en herkenbaar?
   
    Allereerst zijn er de karakteristieke thema’s zoals een huis aan de spoorlijn, een interieur met een eenzame al dan niet naakte vrouw, de blik van een vrouw die in de verte staart.
    Daarbij zijn de schilderijen vaak opgebouwd uit terugkerende elementen: het raam of een deur waardoor we naar binnen of naar buiten kunnen kijken, het binnenvallende licht, een soms opwaaiend gordijn, een onopgemaakt bed, een jas aan een kapstok, een klok die de tijd aangeeft, een schilderij aan de muur.
   
   Maar het zijn niet alleen de dingen die getoond worden, maar vooral ook dat wat we niet te zien krijgen. De vrouw heeft haar blik afgewend of kijkt naar iets wat zich buiten ons gezichtsveld bevindt. We zien niet wat zij ziet, zouden graag om een hoekje willen kijken of achterom, maar kunnen onze positie niet verlaten. We blijven altijd voyeur, buitenstaander.
    In een schilderij van Hopper is het verhaal vaak afwezig, we zien slechts de sporen, het vermoeden van een verhaal dat zich aan onze waarneming onttrekt, een lege of afgewende blik, een open ruimte, die ons vragen stelt, die ons uitdaagt om zelf in te vullen.
 
    Tenslotte zijn er nog die ongrijpbare kwaliteiten - de verfijnde techniek, het gevoel voor compositie en voor detail, de zorgvuldig aangebrachte accenten - die hem verheffen boven zijn navolgers. Het is de magie van het oog en de hand van de meester, die je pas ten volle ervaart als je voor het schilderij zelf staat.
   
   Dit alles maakte het bezoek aan de Kunsthal, ook al vallen er helaas maar acht Hoppers te bewonderen, tot een bijzondere en onvergetelijke ervaring.
 
    In één van de schilderijen zag ik iets opmerkelijks, iets wat me een tijdje heeft beziggehouden. Het gaat om het hier onder afgebeelde schilderij. Op het eerste gezicht misschien niets bijzonders, maar zoals wel vaker, schijn bedriegt.



Seven a.m., 1948
 
 
   We zien de etalage van een winkel. De klok aan de wand vertelt ons dat het zeven uur is. Het is nog vroeg, de zon staat laag, het licht valt ver naar binnen.
    Donker struikgewas vult de linkerkant van het doek. Het is een verwijzing naar het Amerikaanse verleden, de duistere wildernis waarop de jonge beschaving is gebouwd en waarvan deze nog altijd is doordrongen. De scheiding is kunstmatig.
    Wat is het eigenlijk voor winkel? De spaarzame voorwerpen in de etalage geven geen uitsluitsel. Flessen, een portretje - wat zouden ze hier verkopen? Antiek, rariteiten, tweedehands spullen? De boekenkast lijkt helemaal leeg. Gaat deze winkel wel eens open? Is het wel een winkel? Vragen.
 
    De klok aan de wand geeft de tijd aan. De schaduw van de klok valt op de muur. Dan zie ik iets merkwaardigs.


 

   De muur wordt onderbroken door een zuil, maakt een hoek, maar de schaduw van de klok loopt gewoon door. Klopt dit wel? De schaduw hoort toch verkort te worden, zodra deze op het haaks staande stuk muur valt?
    Zie ik het verkeerd of heeft Hopper zich hier vergist? Dat laatste kun je je nauwelijks voorstellen. Is er misschien nog een derde mogelijkheid denkbaar? Het raadselachtige detail laat me niet los.
 
    Ja, dat moet het zijn, dacht ik later. Ik heb er zo lang naar staan kijken – wat je dan gaat zien is niet alleen de schaduw van de klok, maar ook de schaduw van de tijd, die verstreken is. Dat wilde Hopper laten zien: de tijd die nodig is om goed te kijken, om het te zien.
 
    Kijk rustig verder …



 House by the railroad, 1925


.
 Summer interior, 1909

.

 Office night, 1940

.
.
 A woman in the sun, 1961

.
.
 Summer evening, 1947
.


dinsdag 1 maart 2011

Het ultieme genot



   'Wat ons vooral drijft is verlangen - verlangen in allerlei vormen. Seksueel, emotioneel, spiritueel en verlangen naar persoonlijk contact. Verlangen is overal. Mijn schilderijen zijn slechts een voorbeeld van dit gecreëerde verlangen en tonen de complexiteit ervan.'
 
   Aan het woord is Terry Rodgers. In zijn schilderijen toont hij ons een verleidelijke partywereld van rijke, mooie en jonge mensen. Maar de glitter en glamour is bedrieglijk. De blikken staan naar beneden gericht, kijken van elkaar weg. De schone schijn, de materiële rijkdom lijkt een groot gemis aan echt persoonlijk contact te maskeren.
.





   'Vroeger stond een naakt lichaam gelijk aan kwetsbaarheid. Als je de kleren weghaalde zag je de essentie van een persoon. Tegenwoordig is het lichaam het zo koopbaar als de kleding. Het is een nieuwe facade, een pantser om achter te schuilen. Daarmee lijkt de laatste mogelijkheid om iemand écht te zien verkeken.'



 


   'En het gaat over de toeschouwer - hoe we interpreteren en reageren op wat we zien, hoe wij die mensen in de schilderijen zijn en hoe zij ons zijn.'
 
   Deze schilderijen van Terry Rodgers maken deel uit van de serie ‘The Apotheosis of Pleasure'. Ook de begeleidende teksten zijn van zijn hand. De afbeeldingen heb ik geplukt van zijn eigen website. http://www.terryrodgers.com/
 
   In het Scheringa Museum was in de zomer van 2009 een tentoonstelling ingericht met een twintigtal werken uit deze serie. Gelukkig was ik net op tijd om daar een kijkje te nemen voordat voor zowel museum als de DSB Bank het doek viel.

.

.

Dame met marionet



  We zien een aantrekkelijke, prachtig uitgedoste vrouw aan tafel zitten. In haar linkerhand houdt ze een in elkaar gezakte lappenpop omhoog. Het is de man die ze heeft verleid en in haar macht heeft gekregen. Haar rechterhand steekt in een zijden handschoen en houdt een waaier vast, symbool van lichtzinnigheid.
 
    Het is de eerste tekening van een serie van vier van de ‘dame met marionet’, waarmee de Waalse kunstenaar Félicien Rops op treffende wijze zijn visie op de vrouw als manipulerend wezen verbeeldt. Het is een visie die kenmerkend is voor de late negentiende eeuw, waarin hij leefde. De vrouw wordt gezien als een femme fatale, een verleidelijk wezen dat het hoofd van de man op hol brengt en hem uiteindelijk naar de ondergang leidt.




In deze tweede prent heeft de eigentijdse huiskamer plaats gemaakt voor een klassiek decor dat wemelt van de symbolen.
    De sfinx, symbool van de vrouw als mysterieus en gevaarlijk wezen ligt op de achtergrond te waken. De vrouw leunt tegen een marmeren altaar waarop een skelet de dans leidt voor een stoet van brave burgers. Daaronder zien we de buste van een faun en de kop van een bok, allebei symbolen van ontucht.
    Uit de lappenpop vallen gouden muntstukken. De vrouw berooft de man niet alleen van zijn verstand, maar ook van zijn geld. Ecce homo, ziehier wat er van de man geworden is.
 
    Dit alles wil de man niet zien. Hij heeft slechts oog voor de vrouw. Verleidelijk toont zij hem haar fraai gevormde borsten. Dat is wat hij wil zien. Het is haar schoonheid waar hij zich aan wil laven, waar hij onweerstaanbaar door wordt aangetrokken, die hem machteloos maakt. Ook ik kan de verleiding niet weerstaan dichterbij te komen.


 

   Is ze niet prachtig? Maar zoals al gezegd, haar schoonheid is misleidend en voert de man naar de afgrond.




    Het tafereel wordt bloediger, de blik van de vrouw triomfantelijker. Ze lijkt van haar rol te genieten. Het altaar is vervangen door een waterbekken, waaromheen een slang kronkelt met een appel in de bek, een rechtstreekse verwijzing naar de zondeval. De jurk van de vrouw is rood en in haar linkerhand houdt ze een bebloed mes. We lijken getuige van een duivels ritueel waarin de vrouw een priesteres is, die de man ten offer brengt.
    Aan de voet van het bekken zit een hansworst op een plaats waarop in veel klassieke voorstellingen Eros zit. Het zijn echter geen liefdespijlen die hij richt, maar een stok met een als nar vermomd doodshoofd. De boodschap is duidelijk, we bevinden ons in een wereld die geregeerd wordt door de vrouw, de waanzin en de dood.

 
 

De vierde en laatste versie lijkt wat ingetogener. De scène is minder kleurrijk, de jurk van de vrouw zwart. De nar is verdwenen, wat de verwijzing naar de zondeval nog explicieter maakt. De tafelpoot is een boom, waar de slang zich omheen slingert. In de woorden van Rops: ‘de man is marionet van de vrouw, de vrouw marionet van de duivel.’
 
    Ondanks zinnenprikkelende afbeeldingen van uitdagende vrouwen vertelt Rops ons uiteindelijk een oeroud bijbels verhaal. Het is dit spanningsveld dat zijn beelden zo krachtig maakt. Het is misschien geen vrolijke boodschap, die hij ons brengt, maar wel eentje die inspiratie heeft gegeven tot prachtige prenten.
  
   Hoe het ook zij, of we het nu leuk vinden of niet, het is de verleiding die blijft trekken, het verlangen dat ons in beweging houdt en wat mij betreft, gelukkig maar.

.