maandag 28 februari 2011

Beschaafd bloot

.
William Bouguereau - The Wave, 1896 
.

   Ze rust uit alsof ze net is aangespoeld, leunt losjes op haar handen achterover, het naakte lichaam half van ons afgewend. Met het hoofd naar ons toegedraaid kijkt ze ons met donkere ogen boven een rechte neus en rode lippen, lief lachend aan. Het lange krullende haar valt aan de andere kant van het lichaam neer en komt onder haar kin en oksels weer tevoorschijn. Het lichtblauw van de zee mengt zich met de zachtroze tonen van haar blanke huid. Ze mag gezien worden met haar mooie ronde buik, forse billen en bovenbenen.
   Doordat wij haar aandacht gevangen hebben, heeft ze geen oog voor de grote golf die aan komt rollen. Vlak achter haar hoofd zien we de witte schuimkraag naderen. Wat zouden we te zien hebben gekregen als de schilder zijn dramatisch moment enkele seconden later had gekozen? Misschien mogen we van geluk spreken. Nog even en ze zou wellicht door de zee weer zijn opgeslokt.

   De schilder van deze beeldschone waternimf is William Bouguereau, een academisch geschoolde schilder, die leefde in het Frankrijk van de late 19e eeuw. Zijn schilderijen kun je zien als interpretaties van klassieke onderwerpen en mythologische thema's met een bijzondere aandacht voor het vrouwelijk lichaam. Met zijn realistische stijl brengt hij godinnen, nimfen, badende vrouwen en herderinnen tot leven. Hierdoor was hij in zijn eigen tijd zeer geliefd bij kunstverzamelaars. Aan de andere kant werd hij verguisd door zijn collega-schilders, de impressionisten, die zijn stijl maar glad en ouderwets vonden.


.
The nymphonaeum, 1878
.

.
The birth of Venus, 1879
.

.
Young girl defending herself against Cupid, 1880
.
   In de 20ste eeuw verbleekte zijn ster in het licht van de vele vernieuwende stromingen, maar de laatste jaren maakt hij een opmerkelijke comeback en is de waarde van zijn schilderwerken explosief gestegen.  
   Op de kunstwebsite Art Renewal prijkt Bougeureau trots bovenaan de top 225 als de kunstenaar met de meeste hits achter zijn naam. Met grote voorsprong geeft hij alle andere erkende meesters het nakijken.
   Wat zou de reden kunnen zijn voor zijn ongekende populariteit op het internet? Uit de losse pols hierbij een drietal suggesties:

1. Nu de storm van de moderniteit wat is gaan liggen, krijgt Bouguereau eindelijk de waardering die hij verdient en schaart zich met recht bij het rijtje van de grote klassieke meesters. Bouguereau toont ons ware kunst, die gericht is op pure schoonheid met veel gevoel voor subtiele nuances en stemmingen. ‘Waar Rembrandt de ziel van leeftijd heeft weten te treffen, zo vangt Bouguereau de ziel van de jeugd', zegt Fred Ross in zijn introductie op de site van Art Renewal.

2. Veel mensen vinden het fijn om te kijken naar licht erotiserende, zinnenprikkelende afbeeldingen. Het expliciete naakt van moderne schilders als Lucian Freud wordt eerder als confronterend dan als erotiserend ervaren. Het werk van Bouguereau blijft keurig binnen de grenzen. Het is beschaafd bloot, onschuldig naakt met een vleugje erotiek. De kijker krijgt er geen ongemakkelijk, maar een prettig gevoel bij. Het is 'feel good art'.

3. Internet is een vluchtig medium. Het is klikken, even kijken en weer verder klikken. Afbeeldingen moeten daarbij onmiddellijk tot de verbeelding spreken. Dat geldt ook voor die van kunstwerken. Abstracte voorstellingen die veel aandacht vragen van de kijker of kennis van de traditie werken hier niet. De figuratieve kunst is op het internet en ook daarbuiten weer helemaal terug. Bouguereau past in dit beeld. Zijn schilderingen zijn gemakkelijke, breed toegankelijke voorstellingen met een simpele symboliek en de afbeeldingen zijn ook op een klein beeldscherm een lust voor het oog. Het is ‘art light'.
.

.
The youth of Bacchus (detail), 1884
. 

.
After the bath, 1894
.

.
Twilight, 1882
.

zondag 27 februari 2011

Melancholie en doodsverlangen


John Everett Millais - Ophelia (1851)
.

There, on the pendent boughs her coronet weeds
Clambering to hang, an envious sliver broke;
When down her weedy trophies and herself
Fell in the weeping brook. Her clothes spread wide;

And, mermaid-like, awhile they bore her up:
Which time she chanted snatches of old tunes;

Shakespeare, Hamlet Act IV Scene VII
  
.

   Het is al meer dan vierhonderd jaar geleden dat Shakespeare haar ten tonele voerde en haar op een tragische en poëtische wijze liet verdrinken, maar nog altijd is Ophelia springlevend. Keer op keer heeft ze kunstenaars weten te inspireren, niet alleen 19e eeuwse prerafaëlieten, zoals Millais en Waterhouse maar ook hedendaagse schilders en fotografen.
   Zoveel mocht duidelijk worden uit de expositie ‘Ophelia, Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen', die in 2009 in het Museum Moderne Kunst in Arnhem te bewonderen viel.

   Waarom maakt de vrouwfiguur van Ophelia ook nu nog een enorme indruk? Allereerst is er het tragische verhaal waarin ze wordt opgevoerd als de afhankelijke femme fragile, als de natuurlijke tegenhanger van haar verleidelijke zus, de sterke femme fatale.Door de onmogelijke liefde voor Hamlet, die maar niet voor haar kan kiezen, het vertrek van haar broer en de moord op haar vader door toedoen van diezelfde Hamlet, ziet Ophelia de belangrijkste mannen in haar leven onbereikbaar worden. Ze vlucht in de waanzin en vindt rust in de dood.
   Maar er is meer aan de hand dan deze op zich al verontrustende feiten. Het is vooral de natuursymboliek die het verhaal omgeeft, die de scène een mysterieuze aantrekkingskracht geeft, die het verlangen naar gene zijde haast voelbaar maakt. Op het schilderij van Millais zien we Ophelialiggen, eenzaam in het zowel zuigende als zuiverende water, omgeven door een bed van bloemen, die ze zojuist heeft geplukt. Ze zweeft tussen hemel en aarde en laat zich zingend naar een andere wereld drijven, wat eerder als een verlossing dan als een verlies wordt ervaren.
   Zo is Ophelia in de verbeelding uitgegroeid tot een metafoor van het verlangen naar een andere wereld, naar een bevrijding van de teleurstellende, grauwe werkelijkheid.

   Op de expositie in Arnhem schitterde het bekende schilderij van Millais door afwezigheid. Waarschijnlijk was het budget niet toereikend maar eigenlijk pakt dit wel goed uit. Wellicht was er bewust voor gekozen
om Ophelia in een eigentijdse setting te plaatsen. De link naar het oorspronkelijke verhaal was in sommige gevallen wel wat waterig. Dat neemt niet weg dat de expositie zo was samengesteld, dat er een zekere eenheid in sfeer ontstond, waarbinnen het verlangen naar een andere wereld op verschillende manieren werd ingekleurd.

   In de sprookjesachtige foto van Alessandra Sanguinetti worden we meegenomen in de fantasiewereld van twee Argentijnse meisjes. Een foto van Gregory Crewdson toont ons een heel ander, zorgvuldig geregisseerd beeld van een vrouw in lingerie, die drijft in een ondergelopen interieur. De grote pasteltekening van Iris van Dongen laat Ophelia schitteren in het maanlicht en doet weer herinneren aan de genoemde prerafaëlieten.
   Zo blijft Ophelia in telkens nieuwe gedaantes voortleven.
.




.
Tom Hunter, Ophelia - The Way Home (2000)
.

   Na het tonen van al dit fraais moet me hier toch iets van het hart. Wat is er precies mooi aan de dood van een jonge vrouw? Is dit niet een levensgevaarlijk idee, een vals geromantiseerd beeld? Dienen de poëtische poespas van Shakespeare en de prachtige beelden er niet louter toe om de afschrikwekkende feiten te verbloemen?
   Wellicht maken ook al deze vragen deel uit van de ambivalente fascinatie voor Ophelia, de kwetsbare vrouw, verlangend naar een andere wereld, zwevend tussen hemel en aarde.



.

Too much of water hast thou, poor Ophelia,
And therefore I forbid my tears: but yet



.

zaterdag 26 februari 2011

Verzonken emoties


Maya Kulenovic - Salt, 2007

'Nog voordat ik begon te praten, tekende ik. Het was mijn liefste bezigheid toen ik klein was.
Ik was enig kind en mijn ouders werkten, dus bracht ik veel tijd alleen door (...)
Tekenen was voor mij verhalen vertellen en een manier om te communiceren.'


Aan het woord is Maya Kulenovic, een 33-jarige kunstenares, opgegroeid in Sarajevo maar nu wonend in Canada. Zelf zegt ze dat de invloed van de oorlog in haar geboorteland een niet al te grote invloed op haar werk heeft gehad, maar als je de beelden op je in laat werken, kun je je dit nauwelijks voorstellen.

April 2009 was er een expositie ingericht van haar werk in Galerie Utrecht. Ik liep er toevallig langs tijdens een lunchpauze, werd getroffen door het beeld in de etalage en erdoor naar binnen gezogen.
Van veraf lijken de portretten misschien nog wat vlak, maskers haast, maar naarmate je dichterbij komt, dringen de verschillende emoties die de gezichten hebben gevormd zich naar voren en grijpen je bij de keel. Dagen later stonden de beelden nog op mijn netvlies gebrand.

De invloed van o.a. Rembrandt, Da Vinci en Goya laat zich raden, maar tussen deze oude meesters bewaart ze toch een geheel eigen sfeer.

Laat ik maar weer gauw een stapje terug doen. Ze kan het je allemaal veel beter zelf vertellen, met woorden, maar vooral met beelden.



Duchess, 2007

‘Kunst heeft mij met religie in aanraking gebracht. Christus aan het kruis (...) emotioneerde mij. Wat mij beroerde waren de momenten van hervorming, verlies, opoffering, ontzag, mystiek, hoop en het overstijgen van het materiële.'
 



Magistrate, 2007

‘De schaduwzijde van het emotioneel spectrum interesseert mij (...) Ontzag, hebzucht, liefde, terreur, angst, wraak zijn vaak belangrijke drijfveren voor het menselijk gedrag, die vaak verborgen gaan achter een masker van ratio en rede.'
.


Fragments (detail), 2005

 ‘Mijn eerste indrukken en ideeën kreeg ik als kind, toen ik me verdiepte in de Eerste en Tweede Wereldoorlog en beelden zag van concentratiekampen en verwoeste landschappen. Ik vond het fascinerend en verbijsterend dat mensen in staat waren tot zoveel wreedheid en ook tot zoveel mededogen. Sindsdien houdt dit grote vraagstuk mij bezig. Mijn eigen, bescheiden oorlogservaring in de jaren 90 veranderde mijn inzichten. Het was heel anders dan ik had verwacht, het gevoel was minder chaotisch, maar veel intenser, veel erger dan ik voor mogelijk had gehouden. Ik heb me daarna nooit meer helemaal veilig durven voelen.'



Poet, 2008

‘Als ik schilder denk ik niet aan de beschouwer. Ik probeer een beeld te creëren waar waarheid en leven in zit. Mijn schilderijen moeten mij elke keer weer verrassen als ik er langs loop en moeten met mijn gemoedstoestand kunnen meebewegen (...)
Ik zou graag willen dat de kijker mijn schilderijen ervaart als een ‘leven' of een ‘bewustzijn' of een sterke persoonlijke aanwezigheid, die de kijkers eigen gedachten en ervaringen weerspiegelen.'

.
.

Listener, 2008

‘In mijn portretten vertaal ik het effect dat een (vaak slechte) situatie op mensen kan hebben; op lange en korte termijn, permanent of van voorbijgaande aard, ervoor of erna. Binnen dit spectrum is veel mogelijk, van heftige expressies tot een naar binnen gekeerd conflict en van haat tot subtiele afwijzing (...) Voor mij is er geen essentieel verschil, ik zoek nog steeds de antwoorden op dezelfde vragen.'




.

In het licht van de samenzwering

.
Rembrandt van Rijn - De samenzwering van Claudius Civilus, 1666
.
.
   De zwaarden worden met elkaar verbonden, de schaal met wijn of misschien wel bloed wordt geheven. Het licht dat van de tafel lijkt op te stijgen zet de verweerde, misvormde gezichten van de oude mannen in een heldere gloed. Van welke geheimzinnige gebeurtenis zijn we hier toeschouwer, welke noodlottige
beslissing is hier zojuist genomen?
   De leider van het stelletje ongeregeld mist een oog. Hij doet geen moeite dit te verbergen. Met zijn ene oog kijkt hij ons onverschrokken aan. Het is Claudius (of Julius) Civilis die aan het begin van onze jaartelling de opstand van de Batavieren tegen de Romeinen leidde. We zijn getuige van het moment waarop het plan wordt gesmeed. Helaas bleken de dappere oude krijgers niet opgewassen te zijn tegen de Romeinse overmacht. De opstand zou worden neergeslagen.

   Met dit werk van Rembrandt liep het niet veel beter af. Het was bestemd voor het nieuwe stadhuis, het Paleis op de Dam, maar zou daar maar korte tijd blijven hangen. In de ogen van de opdrachtgevers had het een pronkstuk moeten worden, een lofzang op ons roemruchtige verleden.
    Daar had Rembrandt geen boodschap aan. Hij wenste zich niet te laten leiden door de heersende smaak,
wilde geen geïdealiseerd beeld voorschotelen, maar onze voorvaderen tonen zoals ze er werkelijk uit moeten hebben gezien. Barbaren, ruwe, door de strijd getekende kerels.
   De notabelen vonden zijn werk maar niets, te donker, te weinig heroïsch. Binnen een jaar gaven ze hem de opdracht het schilderij weer weg te halen. Uit woede om zo veel onbegrip heeft hij het doek eigenhandig in stukken gesneden om op de markt te kunnen verpatsen. Eeuwig zonde.
   Het resterende doek is maar een vijfde van het oorspronkelijke werk en maakt deel uit van de collectie van het Nationaal Museum in Stockholm.

   Het schilderij is kenmerkend voor zijn latere periode. Het werk is ruw, schetsmatig haast en schijnbaar onaf, maar juist daardoor zo dynamisch en levensecht. Je kunt er tijden naar kijken, steeds lichten er weer nieuwe details op, een gelaatsuitdrukking of een bijzonder gebaar.
   Al een paar weken vult het schilderij de achtergrond van het bureaublad van mijn laptop. Om zo veel mogelijk te kunnen zien heb ik alle icoontjes naar de rand geschoven. Zelfs binnen deze extra lijst blijft het prachtig om te zien, blijft het werken.
   Als toegift nog wat andere afbeeldingen, die ik voor zich laat spreken. Ze zijn veelzeggend genoeg.
.


De kunstenaar in zijn studio, 1629

.

Het feest van Balthasar, 1635

.

Meisje bij het raam, 1645
.


Badende vrouw (Hendrickje Stoffels), 1654
.


Bathseba na het bad, 1654
.

.
Rembrandt van Rijn, zelfportret, 1665
.

Betoverd door vrouwen


John William Waterhouse - The Scorceress (1911)
.

    Ze zit voorovergebogen. Haar ellebogen leunen op een marmeren tafel. De zachtheid van de huid van haar bovenarmen is haast voelbaar. De handen sierlijk gevouwen onder een volle krachtige kin. Het koperkleurige haar in een knot bijeen gehouden. We volgen haar schuin wegkijkende blik. Wat ziet ze daar? Ziet ze wel iets? Gaat ze niet eerder volledig op in gedachten? Waar zou ze aan denken? Aan een verloren geliefde of aan een ongewisse toekomst?  
   Ze lijkt zich nauwelijks bewust van haar omgeving. Maar is dat wel zo? Geeft de omgeving niet eerder uitdrukking aan haar gevoelens, aan verlangens die er in schuilgaan? Rechts van haar staat een glazen karaf met een helderrode vloeistof. Daarachter een opengeslagen boek met de afbeelding van een geometrische figuur. Aan de andere kant van de tafel, tegenover haar is een drinkkelk omgevallen. De vloeistof vormt een plasje op de tafel. Daarachter doemt vanuit het donker een roofdier op. De bek staat halfopen. Zijn ene poot rust op het tafelblad. Heeft hij de beker zojuist omgegooid? Met bloeddorstige ogen loert de gevlekte panter naar de jonge vrouw. Ze lijkt zich van geen enkel gevaar bewust. Wat is hier in godsnaam aan de hand?

   Wanneer we het onderschrift lezen, The Scorceress en ons verdiepen in de mythe die de schilder hier verbeeldt, worden ons antwoorden aangereikt. De tovenares is Circe, die haar tegenstanders verandert in tamme roofdieren door ze magisch gif te laten drinken. Ze denkt aan Odysseus op wie ze verliefd is geworden, nadat hij ongevoelig bleek te zijn voor haar toverkunsten. Hij heeft haar zojuist verlaten om weer op reis te gaan.
   Het gehele tafereel baadt in een helder oranje licht. Daarachter is het donker. Ontwaren we daar de gewelven van een binnenruimte of gloort in de verte tussen de bomen het vale licht van de buitenwereld? Blijven we gevangen in de droomwereld of is er toch een mogelijkheid om te ontsnappen?

    John William Waterhouse is een Engelse schilder die leefde rond de vorige eeuwwisseling. Zijn voorstellingen zijn ontleend aan Griekse mythen en Keltische legenden, zoals deze verteld zijn door Homerus, Shakespeare en Tennyson.
   Zo herkennen we op zijn schilderijen niet alleen Circe, maar ook Pandora die heel voorzichtig een blik in de gouden doos werpt, Thisbe die haar oor te luister legt om iets van haar geliefde te kunnen opvangen en Narcissus die meer oog heeft voor zijn eigen spiegelbeeld dan voor de beeldschone nimf Echo, die tot niets anders in staat is dan zijn woorden te herhalen.



Echo and Narcissus (1903)
.

Pandora (1896)
.


Thisbe (1909)
.
.
  
Lady of Shalott (1888)
.
    Maar we maken ook kennis met minder bekende verhalen, zoals dat van Lady Shalott. We zien haar in een wit gewaad alleen in een boot op het water. Een prachtig geborduurd kleed hangt half in het water. Het schilderij is rijk aan details, maar het is vooral de blik van de jonge vrouw die fascineert en vragen oproept. Met geheven kin en opgetrokken wenkbrauwen kijkt ze in de verte. Ze zoekt naar Lancelot met ogen die zowel angst als verlangen lijken te verraden. Twee van de drie kaarsen zijn al uitgeblazen, tekenen van een naderend onheil.



Miranda, The Tempest (1916)
.

   Voorts is er het verhaal van Miranda in de storm. We zien haar met wapperende rode haren
schuin achterover leunend om niet omver te worden geblazen. Ze staat op een rotsachtige kust
over een kolkende zee uit te kijken. In de verte dreigt een middeleeuws zeilschip op de klippen te
lopen.



Hylas and the nymphs (1900)
.

   En wie wordt er niet geroerd door het schilderij van Hylas en de waternimfen? Met hun prille blanke borstjes drijven ze tussen de waterlelies. Met jonge vragende ogen kijken ze vol verwachting in de richting van de onweerstaanbare Hylas, die op het punt staat onder water te worden getrokken. Zijn we hier niet stilletjes getuige van een welhaast te intiem schouwspel?




    Waterhouse schildert zijn heldinnen, zijn Circe, Ariadne en Ophelia in een heldere transparante stijl, met een lichte trefzekere toets. Elk schilderij vertelt een verhaal. Maar je hoeft het verhaal niet eens te kennen om er door betoverd te raken. Je kunt er tijden naar kijken, je ogen de kost geven, er in verdwalen, zelf je vragen stellen en er je eigen verhaal van maken.



 Decamerone (1916)
.